Smetius junior is daarvan vast overtuigd, zoals je kunt lezen in de volgende passage. Daarin memoreert hij ook de in 1655/56 gestichte Kwartierlijke Academie. Deze universiteit is na een vijfentwintig jaar ter ziele gegaan. Voor de RU: alle goede dingen in drieën.
Smetius schrijft op pagina 150 van zijn Nijmeegse Oudheden:
Maar de oude resten van zoveel oude schrijfstiften overtuigen mij er ruimschoots van dat vroeger, al vanaf de vroegste tijd van de Romeinse keizers, nog vóór alle vernielingen in de loop van zoveel eeuwen, de stad van de Bataven een universiteit bezat, een universiteit die druk werd bezocht door studenten, die bloeiende afdelingen schone kunsten, wetenschap en talen had en waar de geleerde jeugd die schrijfstiften vaak ter hand nam. En dat na zo'n groot tijdsverloop de Staten van het Nijmeegs Kwartier tijdens mijn leven een Gymnasium en een Academie niet zozeer vanuit het niets opgericht hebben maar veeleer het grote paleis van onderricht en ijver nieuw leven hebben ingeblazen. Toen durfde ik dat zonder gevoelens van twijfel te beweren en tot nu toe heb ik, gesterkt door zoveel schrijfstiften van de Ouden, niet geaarzeld deze mening nog altijd te onderschrijven, omdat Suetonius in hoofdstuk 45 van zijn 'Gajus Caligula' deze plaatsen ook speelplaatsen voor lezen en schrijven noemt, met andere woorden Academie of School, want de Romeinen noemden een school een speelplaats, waar de jeugd zich aan de studie wijdde en de literatuur tot zich nam.
Aardig detail: in het register op namen en zaken geeft Smetius twee treffers voor de universiteit. De eerste term is 'Academia Neomagensis', de tweede 'Ludus litterarius Neomagi'. Zo verkleint hij de kans dat iemand de onderwijsinstelling mist in de index!